Woody
Etcetera - Simon Knaeps
​
ALIENS EN SNOEPTAARTEN
In hun jongste worp gaat collectief Woodman aan de slag met het oeuvre en de beeldtaal van Woody Allen en dat zonder hun vingers er al te zeer aan te verbranden. Met ‘Woody’ zetten ze een uiterst genietbare brok spelerstheater neer. Op het eerste gezicht ambieert de voorstelling ook niet meer te zijn dat: een onderhoudend avondje uit. Ook op het tweede gezicht is er niet veel meer aan de hand en dat hoef je niet jammer te vinden.
​
WOODMANS VUUR
Elke twee jaar maken Evelien Bosmans, Joke Emmers, Thomas Janssens, Mathias Meersman en Tanya Zabarylo samen een voorstelling als Woodman. In Woody, waar ze voor het eerst met hun vijven op het podium staan, zetten ze een uitvergrote versie van zichzelf en hun collectief neer. Ze ensceneren iets wat het midden houdt tussen een reünie van oude vrienden en de repetitie voor hun volgende stuk. Bij het binnenkomen van de zaal verwelkomen Meersman en Janssens het publiek. Janssens loopt van hot naar her en Meersman versiert een snoeptaart. Ze bereiden zich voor op de komst van de drie vrouwen. Een witte achterdoek hangt als een muurtje laag boven de grond en kan later opgetrokken worden als backdrop. Verschillende ring lights staan verspreid over de scène. Even later druppelen ook Zabarylo, Bosmans en Emmers binnen. Die laatsten spelen een koppel dat even later alweer ‘ontkoppelt’, om een idee te geven van het soort woordspel waar de voorstelling vol mee zit. Emmers’ personage heeft net een Ensor gewonnen en mag haar dankwoord nog eens overdoen, lekker overdreven aangezet. De sfeer is gezet. Dit is sappig spelerstheater dat voornamelijk op onze lach uit is.
Alle vijf de personages zijn op hun eigen manier zoekende, in hun carrière, in hun relaties, in het leven. Het gaat hen niet zo vlot meer af als tien jaar eerder. Ze kussen dan wel de hele tijd met elkaar, maar echt passioneel ziet het er niet uit. Wanneer ze eindelijk beginnen aan de repetitie van hun nieuwste stuk – een heuse doorloop, Emmers moet even overgeven van de stress – lijken ze hun vuur terug te vinden. Het achterdoek wordt opgetrokken en iedereen weet weer welke rol ie moet spelen. Na een aarzelende start – niet al het gekeuvel van de vijf vrienden is even sterk – barst de voorstelling nu wel helemaal los.
Dat stuk-in-het-stuk heet Vincents Vuur en begint met twee wandelaars (Meersman en Zabarylo) die een mensenoor vinden. Dat blijkt dat van Vincent Van Gogh te zijn. Cut naar 133 jaar eerder waar we de laatste dagen van de meester zelf volgen, heerlijk archaïsch neergezet door Janssens (‘ik heb gisteren te diep in dienen absint gekeken, waardoor ik dwars door dienen wekker heb geslapen’). Hij geraakt gefascineerd door de boerenmeid Evelijne (een plat Limburgse Emmers). Wanneer hij haar opkleedt tot zijn zonnebloem stormt de moeder binnen (een plat Kempische Bosmans) om haar dochter te redden uit de klauwen van de kunstenaar. Zabarylo speelt eerst de loyale wolfshond van Evelijne die per ongeluk geraakt wordt in de jacht waarna ze op hilarische wijze uit haar lijden verlost wordt door Janssens-als-Vincent. Vervolgens speelt ze al even vlot de simpele broer van Evelijne. Meersman houdt het soberder. Hij speelt de Dood die verschillende keren Vincent probeert te komen halen.
​
EEN HALVE KUNSTENAAR
Meermaals wordt Vincents Vuur onderbroken om terug naar de eerste verhaallijn te grijpen. Het loopt niet altijd even vlot binnen het gezelschap en daar moeten ze het toch nog eens over hebben. Eén van die dialogen gaat over de financiële staat van het gezelschap. Janssens is de enige die de boekhouding op orde probeert te houden, maar dat lukt niet, ook al heeft iedereen een stevige procent van hun loon afgestaan, zit Zabarylo in een stagecontract én verkochten ze allemaal nog kerstkaarten om geld in te zamelen. Niet alles valt even goed op z’n plaats in Woody. Zo voelt Janssens’ uitbarsting hier aan als een valse noot. Het lijkt alsof hij de podiumkunstenaar die geleden heeft onder de coronapandemie en die voortdurend om de oren geslagen wordt met bureaucratische regeltjes op de hak te nemen. Het was misschien de bedoeling om de precaire situatie aan te klagen, maar door het uitvergrote spel wordt de kunstenaar nu als pathetische dramaqueen kop van jut. Waar Woody een voorstelling is die wil aanzetten tot lachen, lijkt Woodman hier vooral zichzelf uit te lachen. De lach die uit de zaal buldert op ‘en gaat gij de Sabam dan regelen?!’ voelt wrang. We herkennen het allemaal, maar het zijn vooral (beginnende) kunstenaars die geen touw meer kunnen vastknopen aan alle administratie die van hen verlangd wordt en daarvan het slachtoffer worden.
“Door weg te blijven van het vreselijk irritante anti-woke ‘we mogen niets meer zeggen’-sentiment, ontspringt Woodman soepel de dans en kunnen ze dus vrijelijk (verdoken) citeren uit Allens oeuvre zonder hun vingers eraan te verbranden.”
In de momenten dat Woody wel een zekere verstilling toelaat, komt de voorstelling beter tot zijn recht. Zo is er de scène tussen Meersman-als-de-Dood en Janssens-als-Vincent die nu wel klaar is om afscheid te nemen. Ze hebben het over de passie waarmee de kunstenaar zijn kunst dient te belijden. De dialoog, die al citerend knipoogt naar de passie waarmee Sam Dillemans zijn kunst belijdt, is een zacht hoogtepunt van de voorstelling: men moet proberen een hele kunstenaar te zijn, het is de halve kunstenaar die de grootste opofferingen maakt. Het barokke tableau dat zich daarna ontvouwt – Janssens in de armen van de dood, Bosmans en Zabarylo als twee klaagvrouwen aan zijn lijkwade en Emmers die met een ring light een aureool probeert te vormen boven Janssens hoofd – is een geestige vondst die tegelijkertijd niet vergeet om ook aan te grijpen.
​
DE GEEST VAN WOODY
De initiële opzet van Woodman was om een volledig stuk van Woody Allen (ja, hij schrijft ook toneel) op te voeren. Gezien Allens status als persona non grata, weken ze hiervan af, maar gingen ze wel op andere manieren op zoek om met hem aan de slag te gaan. Om hen daarbij helpen, vroegen ze Bas Teeken tekst en regie voor zijn rekening te nemen. Teeken put hierbij rijkelijk uit het oeuvre van Allen. Zijn appreciatie voor de Joods-Amerikaanse filmmaker is voelbaar door het hele stuk. Woody loopt vol met cynische nihilisten die er toch maar iets van proberen te maken en droogkomisch door hun leven huppelen. Surrealistische sketches loeren om elke hoek en de verschillende verhaallijnen glijden op en over elkaar heen. Net als in Stardust Memories (1980) komt er een alien langs die enkele levensvragen mag beantwoorden en net als in Love en Death (1975) komt de Dood in hoogst eigen persoon iemand ophalen (waarvoor Allen dan weer zelf z’n mosterd ging halen bij Bergmans Het Zevende Zegel (1957)).
Ter voorbereiding van het schrijven van deze tekst heb ik nog snel even opgezocht wat Allen ook alweer allemaal op z’n kerfstok heeft staan, zowel op artistiek vlak als in het kader van de #metoobeweging. Met meer dan zestig films, theaterstukken en aantijgingen voor grensoverschrijdend gedrag is dat toch wel heel wat. Ik moet bekennen dat op enkele latere films en enkele fragmenten van Manhattan (1979) en Annie Hall (1977) in de lessen filmgeschiedenis na mijn kennis van zijn oeuvre eerder beperkt is. Al waart zijn geest wel door Woody, gelukkig schittert zijn persoon voornamelijk door afwezigheid. Naar eigen zeggen is de voorstelling een ode aan de romantiek, maar meer nog is het een verdoken (en mijns inziens ook niet onterechte) ode aan het komische talent van Allen. Door weg te blijven van het vreselijk irritante anti-woke ‘we mogen niets meer zeggen’-sentiment, ontspringen ze soepel de dans en kunnen ze dus vrijelijk (verdoken) citeren uit Allens oeuvre zonder hun vingers eraan te verbranden. Je zou het Wooodman kwalijk kunnen nemen dat ze de kunst van de kunstenaar scheiden zonder zich kritisch te verhouden ten opzichte van die kunstenaar. Anderzijds is het wel eens fijn dat er een stiekeme omweg gevonden wordt voorbij het hopeloos polariserende ‘wat mag nog wel/wat mag niet meer’-debat.
Het meest van al is Woody een ode aan het spelen zelf. Alle vijf tonen de performers een gretigheid in hun spel waarmee ze een volgepakte Arenberg op hun wenken bedienen. Wat het meest bijblijft van de voorstelling zijn dan ook die momenten waar het spelplezier heel duidelijk aan de oppervlakte komt. Twee voorbeeldjes: Joke Emmers leeft zich helemaal uit in de rol van alien, de snoeptaart van in het begin van de voorstelling is nu haar helm die voortdurend van haar hoofd glijdt. Wanneer ze even later de ring light die Vincents aureool moet worden per ongeluk op de regenboogstand zet, schiet ze zelf in de lach. Het publiek, mezelf incluis, smult ervan.
Knack
Woodman – het collectief van Evelien Bosmans, Joke Emmers, Thomas Janssens, Matthias Meersman, Tanya Zabarylo – vroeg regisseur Bas Teeken om hen doorheen een stuk over Woody Allen te loodsen. Het resultaat: heerlijk geschift maar wat te losgeslagen theater.
‘Aha! Dat is die heerlijke keukenscène uit Woody Allens Vicky Cristina Barcelona met de geweldige Scarlett Johansson en Penelope Cruz!’, denk je halverwege een scène tussen Thomas Janssens, Evelien Bosmans en Tanya Zabarylo. Dan zie je dat niet iedereen dit herkent. En dat niet iedereen dat extra shot kijkplezier krijgt. Dát is de weke plek van het spelersfeest Woody.
Joke Emmers – een van de leden van het Antwerpse collectief Woodman – vertelde aan Knack Focus over Woody. De vijf willen aan de slag met het oeuvre van Woody Allen maar beseffen dat dit na de beschuldigingen van Allens stiefdochter aan zijn adres niet vanzelfsprekend is. Ze doen het. Met dank aan Bas Teeken. Ze verpakken alle twijfels over Allen in één geweldige, paniekerige uitroep van Evelien Bosmans: ‘Gaan wij Woody Allen spelen?!’ Voilà. Punt gemaakt. De zonnebloemen van Vincent Van Gogh (ook gespot in Allens Midnight in Paris) nemen het woord, met dank aan een florissante Joke Emmers.
Er worden nog meer statements gemaakt. Woody start tijdens een receptie die voorafgaat aan het stuk Vincents Vuur. Tussen slokken schuimwijn door wordt het hart gelucht. Ook dat is typisch Allen: focus op jezelf als maker. ‘Het zijn geen evidente tijden om een job uit te oefenen die verbeelding boven nut plaatst’, stelt Emmers, met een fake Ensorbeeldje in de hand. Andere kwesties die Woodman aanraakt tijdens de receptie: hoe gek is het als een gynaecoloog een 3D-print van jouw vagina aan de muur wil hangen? Of: staan de wijnglazen niet een millimeter te veel naar rechts? Wie fronst bij dit alles. Dat is exact wat je ook als toeschouwer doet.
De verwarring én het jolijt worden pas echt groot wanneer het stuk Vincents Vuur start. De acteurs spurten naar de rekken vol kostuums die langs de kant van de scène staan. Party!
Zabarylo en Meersman spelen een geweldige haat/liefde-scène tussen een koppel (Allen-alert!), vinden een oor en worden zo naar het leven van een getormenteerde Vincent Van Gogh (Thomas Janssens op z’n grappigst) gekatapulteerd. De zonnebloemen van Vincent Van Gogh (ook gespot in Allens Midnight in Paris) nemen het woord, met dank aan een florissante Joke Emmers. Er zijn veel onderlinge vibraties die al kussend bedwongen worden. Een marsmannetje (Allen-alert!) met een carnavalswinkelverslaving komt op bezoek… Wie opnieuw fronst: dat is de bedoeling.
Woody is een feest waarin vijf fantastische acteurs het spelen vieren. Ze laten je schateren, slikken én fronsen. Want soms heb je geen idee waar je naar staart.
Woody is een feest waarin vijf fantastische acteurs het spelen vieren. Ze laten je schateren, slikken én fronsen. Want soms heb je geen idee waar je naar staart. De bende stoeit heerlijk met Allens oeuvre. Maar, de link tussen dat materiaal en hun spel is niet voor iedereen herkenbaar. Zo blijft een betekenislaag verstopt. Om optimaal van de plezante Woody-chaos te genieten, moet je begrijpen waarin die chaos wortelt. Daar laat regisseur Bas Teeken een kans liggen.
Els van Steenberghe
Het Nieuwsblad
RECENSIE. ‘Woody’ van Woodman: Leg je oor te luisteren voor romantiek ***
Een groep acteurs, van wie er onlangs één een Ensor gewonnen heeft, komt samen om een Woody Allen te spelen. Ziedaar een kader om meteen heel veel personages te laten opdraven. De acteurs zelf én alle rollen die ze op zich nemen: schilders (zoals in Woody Allens ‘Midnight in Paris’ uit 2011), boerinnen en buitenaardse wezens. Een gek allegaartje dat het zeer luchtig, maar ook vermakelijk over menselijke relaties heeft.
Dat Joke Emmers, die de prijswinnende filmactrice speelt, recent ook écht een Ensor won – voor haar rol in Billie & Benjamin – geeft al aan dat de voorstelling misschien wel inspiratie zocht bij Woody Allen, maar uiteindelijk toch vooral een stuk is geworden dat dicht bij de acteurs zelf aanleunt. Acteurs die begin de dertig zijn en het ook niet altijd goed meer weten. Moet je bij elkaar blijven omdat je schrik hebt om alleen te zijn? Dan word je zoals onze ouders, klinkt het, licht cynisch. Dan maar langzaam ontkoppelen? Of kies je toch beter voor de korte pijn? Wat zeg je als je gynaecologe je schaamlippen zo mooi vindt dat ze er een 3D-print van wil laten maken voor in haar praktijk? En wat kan een wandelend, kibbelend koppel dat anno 2023 in het struikgewas het oor van Vincent Van Gogh vindt, leren van relaties – en van kunst! – van honderd jaar geleden?
Het stuk roept heel veel vragen op en reikt niet noodzakelijk antwoorden aan. Toch tovert deze Woody meer dan eens een lach op het gezicht van het publiek. Zo’n gepolijste brok feelgood als de vorige productie van Woodman, Lubricant for life, wordt het niet, maar van alle personages die de revue passeren, zijn er toch heel wat die we in de armen willen sluiten. Thomas Janssens als getroubleerde Vincent Van Gogh bijvoorbeeld, die even geaffecteerd over zijn penselen spreekt als de Gebroeders Grimm uit Kulderzipken over hun laatste uitvinding. Of Evelien Bosmans, die als actrice consequent haar tekst declameert zonder de letter ‘r’. Als de dood Van Gogh komt halen, wordt dat allemaal iets te letterlijk uitgebeeld, inclusief skeletpak en zeis. Veel van de gemaakte grappen – genre: “Ik herken mijzelf niet meer sinds ik gestopt ben met roken”/ “Hoe lang ben je nu precies gestopt?”/“16 jaar” – passeren ook snel weer, maar dat de tekst en regie in handen liggen van Bas Teeken, die samen met Peter Van den Eede stichtend lid van het gezelschap De Koe is, voel je ook wel. De tekst heeft genoeg absurditeit in zich om het luchtige en het hapklare ook góéd te maken. En door zoals Van Gogh letterlijk het oor te luisteren te leggen bij heel veel verschillende soorten mensen, zijn er hoe dan ook verhaallijnen die herkenbaarheid oproepen.
Als naar het einde toe Emmers als buitenaards wezen opdaagt – dat nog vaag refereert naar de nieuwsgierige spermatozoïden uit Woody Allens Everything you always wanted to know about sex* (*but were afraid to ask) uit 1972 – is dat niet alleen onnozel, maar ook schoon. “We onthouden vooral dat we niet verbitterd mogen raken”, concludeert het wezen na enkele aardse observaties. Voor zoveel wijs liefdesadvies, willen wij ons oor ook wel te luisteren leggen.
Radio 1
Klara - Espresso door Inneke Plasschaert
WOODMAN SPEELT LACH OP HET GEZICHT VAN FESTIVALBEZOEKERS
13 augustus 2021
Gezien op 11 augustus 2021, Theaterfestival Boulevard, ’s-Hertogenbosch
‘Wat kunnen wij doen om jullie blij te maken?’ Het nieuwe Vlaamse theatergezelschap Woodman maakt bij aanvang meteen duidelijk waarvoor zij naar Boulevard zijn gekomen. In het uur dat volgt, spelen ze een bonte verzameling scènes over geluk die niet allemaal even sterk zijn, maar met zoveel energie gebracht worden dat het publiek met een lach op het gezicht de tent verlaat.
Naomi van der Horst, Thomas Janssens, Matthias Meersman en Evgenia Brendes betrekken voortdurend het publiek bij de voorstelling, wat in de eerste scène ‘de lachwinkel’ nog te geforceerd gebeurt. Veel sterker is het collectief in een volkomen over de top maar uit volle borst gezongen versie van ‘Hero’ van Mariah Carey, compleet met glitterjurken. Even hilarisch als eenvoudig is ‘Der Bär’ waarin het publiek mag knuffelen met een van de spelers in een enorm berenpak.
Meer absurdistisch zijn de scènes over de Belgische staatsschuld en het kappersbezoek in ‘ASMR’. Wat al te melig daarentegen is een scène waarin positiviteitsgoeroes bespot worden en de scène waarin het publiek verdeeld wordt in bruistabletten, ‘droeftutters’ en twijfelaars komt niet goed uit de verf. Veel persoonlijker is ‘1921’ waarin een persoonlijke familiegeschiedenis en de rol van het toeval aan bod komen. Het is de enige scène die echt ontroert, terwijl het hardst gelachen wordt om de ‘Bewonersvergadering’. Niet uit leedvermaak, niet omdat wij ‘droeftutters’ zijn, maar omdat het geruzie tussen buren maar al te herkenbaar is. Halverwege de voorstelling worden ook nog eens vanaf het podium pizza’s besteld voor het hele publiek, maar net zoals veel in Lubricant for life is niet alles zo spontaan als dat lijkt te zijn.
Het decor bestaat uit grote roze letters die niet alleen het woord ‘lubricant’ (glijmiddel) vormen, maar afhankelijk van de scène ook ‘anti’, ‘lunatic’, ‘ritual’ en ‘I can’. Dat laatste hebben de makers iets te vaak gedacht, want het lijkt alsof elk idee de voorstelling heeft gehaald waardoor het eindresultaat wat onevenwichtig is. Maar misschien moet je wel een twijfelaar of droeftutter zijn om dat op te merken. Zeker is dat door de tomeloze energie van de makers het publiek na zeventig minuten blij de tent verlaat. Missie geslaagd.
Het Journaal
ATV
De Standaard
Het Nieuwsblad
Radio 1 - Culture Club
Theaterarchief.be
'Ik had vandaag een rotdag, maar na jullie voorstelling vanavond ben ik er weer helemaal bovenop', vertrouwde een toeschouwer in CC De Werf in Aalst toe aan speelster Joke Emmers, die een spontaan 'geweldig toch' niet kon onderdrukken. Om maar te zeggen: wie ‘Lubricant for life' van het nagelnieuwe gezelschap Woodman meemaakt, komt gegarandeerd met dynamische vibes buiten. Ook al loert het 'bond zonder naam-positivisme' om de hoek, toch bouwen de makers kleine oneffenheden in die schuren in al die opgewektheid.
Woodman is het nieuwe geesteskind van Thomas Janssens, Matthias Meersman, Joke Emmers en Evelien Bosmans (die even via Skype ‘opduikt’ in de voorstelling), die haar plek voor deze productie verruilde voor die van Tanya Zabarylo. Van bij aanvang trekt het viertal alle registers open in zijn zoektocht naar geluk, en het publiek, dat mee de unieke volgorde van de ongeveer 18 aparte stukjes (waartussen wel degelijk een verband schuilt…) van het stuk bepaalt, moet mee die roetsjbaan op naar boven. The only way is up, lijkt het wel. Geluk als maakbaar en nobel streven.
Die aparte stukjes gaan van het bijzonder grappige ‘niegoevoorbereid’ over het laten knallen van een kurk uit een fles ‘Cava’ tot ‘de gouden zeven’, duidelijk geïnspireerd op de oranje goeroe Baghwan Sri Rajneesh, die in de jaren zeventig steil opgang maakte. Tussen al het enthousiasme schemert ook wat tristesse en onbehagen door, zeker wanneer Tanya Zabarylo op zoek gaat naar haar Pools (Joodse) roots, om toch op het eind van haar ‘zoektocht’ weer belletjes humor in te slijpen.
In al die 'scherfjes van geluk’ laat het publiek zich gewillig en dolgraag inpakken en zet het de deur wagenwijd open voor verbinding met de actrices en acteurs, die om de haverklap confetti de lucht inspuiten en meermaals luidkeels ‘2020 lubricant for life’ de zaal in keilen. Tegen zo’n onbevangen, goudeerlijk en recht-voor-de-raap-positivisme kan zelfs de grootste cynicus niet op.
De voorstelling past perfect in een tijdskader waarin doem en zwarte tijdingen slag om slinger de wereld worden ingestuurd, maar ook waarin mensen als Dirk De Wachter en Johan Braeckman tegengas pogen te geven. De mens die mag falen, de mens die onaf mag zijn, de mens die het recht heeft lui te zijn. Maar ook de mens die op zoek is naar geluk. De mens die broos en breekbaar in het leven durft te staan. Een voorstelling als warm pleidooi voor onbevangenheid en naïviteit.
Matthias, Joke, Tanya en Thomas nemen je zo maar bij de hand en zetten je een eind op weg, niet zonder dat je eerst bij hen in de lachwinkel passeert. De voorstelling zou op TAZ 2020 niet misstaan, te meer omdat VUB-rector en gastcurator Caroline Pauwels ‘Amor Mundi’ als motto heeft: het geloof dat mensen onlosmakelijk met elkaar en met de natuur verbonden zijn en elkaar nodig hebben om mens te worden.
Johan Tielemans
Woodman is een nieuwe club van enthousiaste theatermakers. Ze waren al actief in verschillende gezelschappen in Vlaanderen en Nederland, maar nu hebben ze een verbond gesloten om van Woodman een bijzonder project te maken.
Als onderwerp – na een wetenschappelijke studie, schrijven ze- hebben ze: het geluk of gelukkig maken..
Ze willen een band met het publiek smeden en het positieve laten openbloeien. Dat doen ze door uitbundig rond te springen, en kleine acts op te voeren : karikaturen ,ontroerende verhalen, bespiegelingen over hun twijfels, verkleedpartijen, en interactie met het publiek. Alles wordt afgerond met het delen van pizza’s, (!) met het publiek.
Het deed me even denken aan het Bread and Puppet Theatre , maar zonder de politieke lading. Of misschien een soort Up with People in parodie.
Je krijgt een ironische reeks van therapieën of van raadgevingen. Ze zijn zo sympathiek zonder pretentie en vol energie dat het hen geen moeite kost om het publiek te laten deelnemen – zingen, handgeklap, meezwaaien. Alles heel spontaan . De spelers zijn bijzonder trefzeker.
Ging het om meer geluk te creëren? Wel, het publiek verliet gelukkig de zaal.
Thomas Janssens kennen we als een ernstig acteur, maar hier ontpopt hij zich tot een begaafd komisch acteur. Vele rollen en grollen en uitstekende spelleider.
Joke Emmers kan je hier niet anders beschrijven als spring in ’t veld. Haar gulle lach kan ze uitstekend gebruiken in haar lachwinkel : een oefening waaraan het hele publiek gretig deelneemt.
Matthias Meersman wil uitgebreid praten over positiviteit, maar de video wil deze avond niet meewerken. Geen nood, Meersman laat zich niet uit zijn lood slaan : het vechten tegen een tegenslag wordt een onderdeel van geluk.
Tanya Zabarylo laat een paar keer horen wat een prachtige zangeres ze is.
Er zijn ook opdrachten die uit een enveloppe tevoorschijn komen. Om de sfeer van de hele voorstelling weer te geven : het blijkt dat technicus een drumsolo moet ten beste geven, en tot ieders verrassing gebeurt dat ook.
Voor een nieuw gezelschap is dit een opgewekte eerste stap. Laat Woodman uitgroeien tot de Vlaamse Warme Winkel. Heel ambitieus, maar dit is een groep met veel talent en veel theatrale ideeën. Een belofte, maar meer dan een belofte : een heel opgewekt debuut.